Waar willen we heen met Dordrecht? Tijdens deze inspiratieavond doen we een poging om een visie op de ontwikkeling van de stad te vormen. Waarop stoelen beleidsmakers en bestuurders hun plannen? Vragen waar Stichting DE STAD al langer mee bezig is. Een nieuwe serie inspiratieavonden moet vergezichten opleveren.
Han Meyer, hoogleraar Urban Design van de TU Delft, is de eerste spreker in de serie ‘Achter de horizon’. Hij verrichtte studies naar stedenbouw in deltagebieden. Dordrecht en het waterbeheer zijn hem meer dan bekend. Stedenbouw heeft vaak een ver verleden, maar ‘het gaat vooral over de lange levensduur van de stad,’ aldus Meyer.
Als inleiding van de avond draagt dichter Jacoline de Heer voor uit eigen werk:
IN DORDRECHT
Ook zwervers vangen de dag weer aan
hun gezamenlijk ontwaken bij de grijze vijver.
Geruzie over geld, het barst van de dood
hij spreekt nog het accent van zijn ouders.
De stad is geroosterd
haar bestaan is zonder palmen of heuvels
het blauwgroene licht laat de plastic boten oplichten.
Daarbuiten de slaapwijken met hun identieke huizen
ook hier wordt geleefd, wordt een kind aangereden
wordt hevig gevreeën in systeembouwkamers.
Een sauna op zolder en kamers voor hobby’s.
De oven gewonnen met de loterij van de visclub.
De laatste paardenslager gesloten.
Een supermarkt brandt af
een wijk krijgt nieuwe voorgevels
een leven op palen, vereniging van eigenaren
en onder de kleding de hongerige lichamen.
Dordt is ook zoveel lelijkheid.
Wat deed ze besluiten te blijven
in deze steen te verstenen?
Scholen in de uitverkoop
de misvatting van grootschaligheid
het grote slopen, de eerste toeristenwinkels
verdwaalde cruiseschepen in het laatste stukje polder.
Maar een nieuwe rivier zal kronkelen
en gondels zullen Sterrenburg bevaren.
Wat een prachtige bruggen in Dubbeldam
in Wielwijk zal de Seine stromen
want water verdeelt en brengt samen.
Restaurants op boten, concerten op het water
fantastische theaters, havens waar het wemelt
van schilders waar poëten naar het water staren.
Feestelijk verlichte hijskranen draaien op de maat van de muziek
ook torenflats doen mee in deze symfonie van licht
en kerkklokken barsten uit in gejubel.
Stralende vuurwerken verschijnen in de lucht.
Mensen in fluisterende boten voortgetrokken door zwanen
liedjes uit cafés en heimwee en de geur van mensen
en een berg waarachter de regenwolk blijft hangen
en altijd zon in de autovrije straten vol tafels met eten.
En hoog in de lucht een vliegtuig
waarin een man een grafiek tekent op een servet.
Onwetend van deze stad
niet van plan haar ooit te bezoeken.
Verder nog, stoom uit roosters, een kerkklok, een bescheiden flat die nog studeert voor wolkenkrabber maar net iets te vaak spijbelt, een schoolklasje duiven op jacht naar afgekeurde patat, twee populieren wuivend alsof ze afscheid nemen van hun kinderen, een verdwaalde wolk die zijn ouders kwijt is, felblauwe lucht die donders goed weet dat zijn kleur slechts een spiegeling is van aardse zaken, twintig fruitvliegjes met volle buikjes.
Dichter Josse Kok sluit de avond af met een gedicht dat speciaal voor deze avond is geschreven:
DE EINDER
Ontwaak, loop naar de keuken, stoot je teen tegen de koelkastdeur, vloek inwendig bedaar, schenk koffie in, loop naar je balkon, beklim de brandtrap, ga op je dak zitten en staar de verte in.
Eerst een jonge boom, ontkiemende takken, kwetterende nestjes, een dronken zwaluw op zoek naar zijn zomer, een eksterfamilie die zich onderdompelt in glinsterende dingen. Daarna daken van bevriende huizen, een onhandige waslijn, wat vale schotelantennes, een krakkemikkige schoorsteen, een puberende skyline, zicht in wording.
Verder nog, de tinten waarmee de zon pretendeert te schilderen als een surrealist met een recalcitrante snor, ondefinieerbare groene vlaktes waarop dieren kwartetten met hun onderlinge verschillen, en dan, in een nevel van nog onbekend terrein, te ver om te duiden, vaag als de blik van de dorpsgek, grillig als de wil van een kat, de onmiskenbare scheiding tussen aardkorst en hemel, waar materie en organisme in elkaar opgaan, waar vast en vloeibaar met elkaar flirten, waar tijd en afstand met elkaar soebatten, waar licht en duisternis om de beker vechten, daar vind je het eind en het begin, het winnende woord in zeven klinkende lingoletters: H O R I Z O N
Horen en zien, Zoon van Horus, Herrijzend, Horizontale grap, Lijn zonder inkt, achterliggende gedachte van de kosmos, grens tussen alles en niets, kronkeling in het spinsel van de mist, gedachte die voorafging aan het idee, maatstaf voor twijfel, mutant van de perfectie, doel waarachter je ontstaat, plaats waar alles wegsterft zodat er ruimte wordt gemaakt voor een verse oneindigheid. En daarachter dan, achter deze omstreden natuurgod die op zijn rug ligt wachtend tot wij over hem heen springen? Het Grote Niets.
Lucht en licht in algehele onwetendheid tot elkaar veroordeeld. Wit doek waarop verhalen zich vertalen tot annalen. Leeg blad waarop een ganzeveer nog rust tot hij wordt opgepakt. Een ruimte, wachtend op handen met plannen, neuzen met richtingen, ogen met kijk op de zaken, spieren die bonken van kracht.
Achter de einder is het dag. De dag is wat u toekomt. En de toekomst is een skelet dat wacht. Op een weerbare huid, op een neusje voor pracht. Reis altijd voorbij de horizon. Het is een mond die naar ons lacht.
Meer foto’s van deze avond zijn hieronder te bekijken.